Tips om gas en stroom te besparen

Bespaartips

Onderstaande tips staan op volgorde van rendement. Dat betekent dat de maatregelen die het meest besparen in verhouding tot de kosten bovenin staan en de maatregelen die het minst besparen in verhouding tot de kosten onderaan.

De groene tips helpen u gas te besparen, de gele stroom. Als u op een tip klikt, kunt u de aanvullende informatie lezen. U kunt de bespaartips ook downloaden (in pdf, zonder aanvullende informatie). Als u de tips vervolgens uitprint, kunt u de tips die voor u van toepassing zijn, aanvinken.

Heeft u nog tips voor uw buren? Geef ze aan ons door via het contactformulier en wij plaatsen ze erbij.

Sluit alle deuren in huis.

Dit zorgt ook voor minder tocht in huis. Zorg er wel voor dat u uw woning regelmatig ventileert. Ventilatie kost altijd een beetje energie, omdat er een kleine hoeveelheid warmte uit de woning verloren gaat. Maar goed ventileren is belangrijk voor uw gezondheid en daarom geen energieverspilling.

Doe bij kou een extra laagje kleren aan.

U kunt ook een dekentje op de bank gebruiken.

Verwarm alleen de ruimtes waar u veel bent.

Draai in uw slaapkamer(s) de verwarming dicht, of zet hem overdag flink lager.

Verwarm uw slaapkamer niet of minimaal.

Met een kruik of extra deken warmt uw bed lekker op.

Zet uw thermostaat als u thuis bent één graad lager dan u gewend bent.

Als u bezig bent, is 19 graden vaak warm genoeg.

Zet de thermostaat op 15 graden als er overdag niemand thuis is.

Bij vloerverwarming is het advies om de thermostaat op 17 of 18 graden te zetten.

Zet uw thermostaat 's nachts op 15 graden, behalve als u vloerverwarming heeft.

Met vloerverwarming zet u de thermostaat op 17 of 18 graden, anders duurt het opwarmen te lang.

Zet de thermostaat een uur voordat u gaat slapen alvast op 15 graden.

Hoe eerder u uw thermostaat op de nachtstand zet, hoe minder gas u verbruikt.

Laat de warmwaterkraan niet langer of harder lopen dan nodig.

Kunt u het met koud water af? Dan kunt u ook overwegen de warmwaterkraan niet te gebruiken.

Douche maximaal 5 minuten.

Er zijn douchetimers te koop waarop u precies ziet hoeveel tijd u (nog) heeft.

Ga liever onder de douche dan in bad.

Als u iedere week het nemen van een bad vervangt voor een douche, dan bespaart u jaarlijks ruim 2.300 liter water. Een gemiddeld bad van 120 liter kost 3 keer zoveel water en energie als een douche van 5 minuten.

Douche minder warm.

Probeer de temperatuur van het douchewater zo laag mogelijk te houden. Dit scheelt energie dat anders nodig is om het water te verwarmen.

Douche met een minder harde straal.

Als u de kraan niet vol opendraait verbruikt u minder (warm) water.

Hang gordijnen niet voor een radiator.

De warmte van radiatoren blijft achter de gordijnen hangen, wanneer u kiest voor gordijnen tot de grond. Op deze manier is het lastiger een ruimte te verwarmen en heeft u over het algemeen hogere stookkosten.

Zet de temperatuur van uw cv-water op 60 graden.

De meeste cv-ketels staan op de fabrieksinstelling van 80ºC, maar werken efficiënter op 60ºC. Deze snelle besparing scheelt veel gas. En dit zonder verlies van comfort en geen risico op een koude douche. Op zetmop60.nl kunt u ontdekken hoe u dit kunt instellen op uw cv-ketel.

Heeft u een boiler? Hieronder een tweetal tips voor het gebruik ervan.
  • Stel de temperatuur dan lager in (niet lager dan 60 graden vanwege legionella).
  • Heeft u een boiler en bent u langere tijd afwezig? Haal de stekker er dan uit. Laat de boiler bij thuiskomst wel eerst weer goed opwarmen en spoel de leidingen goed door.
Zet de wasmachine alleen aan als de trommel vol is.

U hoeft dan minder vaak te wassen, waardoor u per kilo wasgoed minder energie gebruikt.

Was met het eco-programma of grotendeels op 30 graden.

De meeste wasmiddelen werken prima bij 30 graden. Een lagere temperatuur kost u minder energie. 30°C is ook de beste temperatuur voor tere stoffen.

Hang was te drogen in plaats van een wasdroger te gebruiken.

Door buiten te drogen is uw was sneller droog (bij goed weer), ruikt het frisser en heeft u minder last van kreukels.

Zet de vaatwasser grotendeels op het eco-programma.

Een eco-programma duurt vaak langer dan een normaal programma. Dat komt omdat de temperatuur van het water lager is. Het programma duurt dan langer om ervoor te zorgen dat uw vaat goed schoon wordt. Toch is de vaat wassen met een lagere temperatuur zuiniger. Want hoe warmer het water, hoe meer energie de vaatwasser verbruikt. Het draaien van de vaatwasser zelf kost niet zoveel stroom. Bovendien is gebruik van de eco-stand beter voor de levensduur van uw vaatwasser.

Doe de vaatwasser pas aan wanneer deze vol zit.

Wanneer u de vaatwasser minder vaak gebruikt, kunt u ervoor kiezen om de vaat wel even voor te spoelen met koud water om nare geurtjes te voorkomen.

Leg een tochtstopper tegen een deur aan als er koude lucht onder de deur doorkomt.

Tochtstoppers zijn een eenvoudig en snel handig te gebruiken voor als het onder een deur door tocht. U kunt natuurlijk ook kiezen voor een meer permanente oplossing zoals een vaste tochtwering.

Benut daglicht optimaal en doe lampen uit als u een ruimte verlaat, ook al is het maar voor korte tijd.

Doe gordijnen overdag open en lampen uit als u het licht ervan niet nodig heeft.

Breng tochtstrips waar nodig aan.

Met een tochtstrip kunt u kieren bij ramen en deuren afsluiten. Er zijn tochtstrips in allerlei vormen, maten en kleuren.

Zet apparaten helemaal uit, in plaats van alleen op stand-by.

Oudere apparaten (5 jaar en ouder) gebruiken soms veel stroom in de stand-by stand. Apparaten in de stand-by stand herkent u vaak aan een klein lampje (vaak rood) op het apparaat. De stand-by stand zorgt voor een continu sluipverbruik. Apparaten die nog stroom kunnen gebruiken als ze niet worden gebruikt, zijn bijvoorbeeld: televisies, geluidsapparatuur, decoders, computers, transformatoren, opladers en (andere) apparaten met veel elektronica. Zet zulke apparaten helemaal uit om sluipverbruik te voorkomen.

Isoleer warmwater- en cv-leidingen.

U isoleert leidingen met behulp van buisisolatie. U plaatst de buisisolatie om het leidingwerk en maakt het dicht met een plakstrip. Het is een makkelijk te plaatsen isolatiemateriaal waarmee u ook meteen energie bespaart.

Plaats radiatorfolie achter de radiatoren die u aan hebt staan.

De radiator straalt ook warmte uit richting de muur. U plaatst de radiatorfolie aan de achterkant tegen de radiator aan of tegen de muur achter de radiator. Zo zorgt u ervoor dat de warmte niet naar buiten ontsnapt. In plaats daarvan wordt het teruggekaatst naar de ruimte die u wilt verwarmen.

Met een deurdranger gaan deuren automatisch dicht.

Een deurdranger zorgt ervoor dat een deur zelf zacht sluit nadat u deze geopend heeft.

Gebruik een waterbesparende douchekop.

Gebruik een waterbesparende douchekop die maximaal 7,2 liter per minuut doorlaat. In winkels kom je het woord ‘spaardouche’ nauwelijks tegen. Op de verpakking van de douchekop staat soms wel het waterverbruik of doorstroomklasse ZZ vermeld.

Gebruik een waterbesparend mondstuk of doorstroombegrenzer op uw keukenkraan en badkamerkraan.

Sommige kranen zijn al waterbesparend. Als dat bij uw kraan niet zo is, dan kunt u overwegen een waterbesparend mondstuk of opzetstuk te bevestigen.

Plaats radiatorventilatoren in de ruimtes die u verwarmt.

U plaatst de radiatorventilator aan de onderkant van de radiator. Wanneer de radiator warm wordt, slaat de ventilator aan en blaast deze lucht langs de warme radiator de kamer in. Die lucht wordt warm door de hitte van de radiator. Zo is uw ruimte sneller opgewarmd en bespaart u gas.

Hang een gordijn voor de voordeur.

Gordijnen met een dikke stof én voering zijn het beste om de warmte binnen te houden. Uiteraard moet u ze dan wel zoveel mogelijk dicht houden. 

Gebruik een infraroodpaneel voor de plek waar u vaak zit, bijvoorbeeld bij uw bank of werkplek.

Er zijn wandpanelen te koop, maar ook panelen die u op de grond kunt plaatsen en die beter verplaatsbaar zijn.

Laat uw cv-installatie (dynamisch) inregelen.

Hierna stroomt door alle radiatoren precies de hoeveelheid warm water die nodig is om de ruimte goed te verwarmen.

Gebruik een klokthermostaat wanneer u een regelmatig leven heeft.

Bent u heel onregelmatig thuis, dan is een klokthermostaat minder nuttig.

Gebruik een thermostaat met aanwezigheidsmelder.

De aanwezigheidsmelder controleert of u thuis bent. Als u niet thuis bent, wordt de thermostaat op een door u in te stellen afwezigheidstemperatuur gezet.

Vervang uw gloeilampen en halogeenlampen door ledlampen.

Met led kunt u flink besparen op verlichting: een ledlamp is 90 procent zuiniger dan een gloeilamp en gemiddeld ruim 3 keer zo zuinig als een spaarlamp. Tel het aantal lampen in uw hele woning en tel uit uw besparingswinst.

Let op het energielabel bij de aankoop van nieuwe apparaten.

De meeste apparaten hebben een energielabel waarop u kunt aflezen hoe zuinig het apparaat is. Voor verschillende apparaten zijn verschillende energielabels verplicht. Soms is A+++ het meest zuinig, maar het kan ook A+ of A zijn.

Vervang minder zuinige apparaten.

De meeste apparaten hebben een energielabel waarop u kunt aflezen hoe zuinig het apparaat is. Voor verschillende apparaten zijn verschillende energielabels verplicht. Soms is A+++ het meest zuinig, maar het kan ook A+ of A zijn.